Hoorns

De hoorns van de Texas Longhorns zijn het belangrijkste kenmerk van dit ras. Hier wordt dan ook speciaal op gefokt.

Toen extensieve veehouderij "ranching" eind zeventiende eeuw begon in het zuiden van Noord_Amerika was het Spaanse vee er grotendeels verwilderd. Het was aangepast aan de ruige natuur van het nog onontgonnen Texas. Koeien moesten hun kalveren tegen wolven , coyote’s en andere wilde dieren beschermen. Dankzij hun hoorns konden ze zich een weg banen door dicht struikgewas waarmee grote delen van hun leefgebied was begroeid.Dieren met lange hoorns konden er beter overleven dan soortgenoten met korte hoorns.

Sinds het einde van de negentiende eeuw werden de Texas Longhorns verdrongen door echte vleesrassen waardoor ze midden vorige eeuw bijna waren verdwenen. Enkele fokkers zorgden ervoor dat het ras toch overleefde ( zie de zeven families). In 1964 werd een fokvereniging opgericht en toen ook begon men veel aandacht aan de lengte van de hoorns te schenken.

De eerste stier die beeldbepalend voor zijn tijd was, is de legendarische Texas Ranger JP. Zijn natuurlijke nakomelingen hadden voor toen die tijd enorm lange hoorns van T2T 40 + . ( zie uitleg hoornlengte bepaling). Zelf had hij een T2T van 48.75 wat toen bijzonder lang was. We spreken nu over eind jaren 60 van de vorige eeuw. Hij was dan ook de eerste stier die door de TLBAA gecertificeerd werd voor kunstmatige inseminatie en werd de norm voor de Texas Longhorn. De naam van Texas Ranger JP komt in meer afstammingen voor dan welke andere stier dan ook.

Terug naar boven.